Voor alle werknemers die hun vakantiegeld via een vakantiefonds ontvangen, is het gemiddeld dagloon gelijk aan 100% van het dagloon dat bij de RSZ aangegeven wordt.
Het totaal bedrag van de fictieve en werkelijke lonen die voor de berekening van het vakantiegeld in aanmerking genomen worden, mag echter in geen enkel geval het totale bedrag aan werkelijke lonen overschrijden, die in aanmerking genomen hadden kunnen worden, als er geen enkele gelijkgestelde inactiviteitsdag (d.w.z. beschouwd als gepresteerde dag) aan de werknemer zou toegekend zijn.
Het gemiddeld dagloon wordt berekend per tewerkstellingssituatie tijdens het jaar en per vakantiefonds.
Alle vakantiefondsen berekenen het gemiddeld dagloon per tewerkstellingssituatie. Deze tewerkstellingssituatie houdt een combinatie in van een arbeidsstelsel en een tewerkstellingsbreuk.
We verstaan onder:
- arbeidsstelsel: het gemiddeld aantal dagen per week waarin een werknemer geacht wordt arbeidsprestaties te verrichten op basis van zijn contract;
- tewerkstellingsbreuk
In de loop van het vakantiedienstjaar kan een werknemer verschillende tewerkstellingssituaties gekend hebben, zelfs als hij in dienst was bij dezelfde werkgever.
Het gemiddeld dagloon wordt vermenigvuldigd met het aantal gelijkgestelde dagen die in dezelfde tewerkstellingssituatie aangegeven worden (namelijk met hetzelfde arbeidsstelsel). Het kan bijgevolg verschillen van tewerkstellingssituatie tot tewerkstellingssituatie.
Bijv. : Peter kan verschillende, gemiddelde daglonen hebben voor de berekening van het vakantiegeld die betrekking hebben op één en hetzelfde vakantiedienstjaar bij eenzelfde vakantiefonds.
De verbrekingsvergoedingen en de premies worden van de berekening van het fictief loon uitgesloten.
Wanneer er tijdens het vakantiedienstjaar geen enkel loon ontdekt wordt voor een welbepaalde tewerkstellingssituatie, wordt het loon in dezelfde tewerkstellingssituatie tijdens het vorige dienstjaar of eventueel tijdens de voorgaande vakantiedienstjaren opgezocht en in aanmerking genomen.